Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Ziet, [38]Ik heb u tot een [39]scherpe nieuwe dorsslede gesteld, [40]die scherpe pinnen heeft; [41]gij zult bergen dorsen en vermalen, en heuvelen zult gij stellen gelijk kaf. 38. Dat is, Ik heb u zulke macht en vermogen gegeven, dat gij zult vertreden en vermorzelen al degenen, die zich tegen u verheffen. Zie 2 Kor.10:4,5. 39. Of, snedige; dat is, die bekwaam is om scherp te snijden. 40. Hebreeuws, die een heer of bezitter der monden is; dat is, die als met monden, dat is scherpe pinnen, wel voorzien is, om te bijten, te kwetsen en te beschadigen. 41. Dat is, de hogen, groten, verhevenen en aanzienlijken in het land zult gij vernielen, die u bevechten zullen; of, ik zal het in uwen naam en om uwentwil doen. Vergelijk Openb.17:14, en Openb.19:18, en Openb.20:8,9.